Albulapas en Julierpas

Albulapas, Rätische Bahn en de Julierpas

De Albulapas ligt in Zwitserland

De Albulapas en de Julierpas zijn twee fantastische passen om doorheen te rijden, maar ook om er te gaan wandelen en

Het uitzicht vanuit ons huisje In Brienz (Zwitserland) , dat dicht bij de ingang van de Albulapas ligt, is formidabel.
Het uitzicht vanuit ons huisje In Brienz (Zwitserland) , dat dicht bij de ingang van de Albulapas ligt, is formidabel.

in alle rust te genieten van de prachtige, robuuste en wilde natuur. We hadden een huisje gehuurd in Zwitserland, want we wilden de beroemde Albulapas (waar de Rätische Bahn met haar mooie, rode treintjes door trekt) en ook de Julierpas bezoeken.  Om precies te zijn logeerden wij (in 2017) in in Brienz (Brinzauls in het Reto-Romaans), een oud houtsnijdersdorpje op een helling boven Tiefenkastel dat op een kruising van wegen ligt tussen Chur, Davos, Thusis en St. Moritz.

Brienz is nu geen goed vakantie adres meer

Juni 2023 is echter een gedeelte van de berghelling boven Brienz ingestort. De berg was al langer wat instabiel, maar in juni 2023 werd de hele bevolking geëvacueerd. De lawine van grond en stenen  stopte gelukkig net voor het dorp. Alleen een paar oude schuurtjes werden geraakt en verdwenen volledig. Ook een weg onder de helling is er niet meer. Bedolven onder meters puin. Een aantal maanden later mochten de bewoners wel weer terug, maar de berghelling boven hen blijft in beweging en is niet te vertrouwen.

Nieuwe evacuatie dreigt

De ongeveer 90 inwoners dreigen nogmaals geëvacueerd te worden, als de berg niet tot rust komt. Men probeert nu een afwateringstunnel te maken, zodat het overtollige water uit de berg gemakkelijk af kan vloeien de de grond hopelijk wat steviger wordt en beter blijft liggen. Vakantiegangers kunnen daarom tegenwoordig beter een dorpje in de wijde omgeving zoeken als vakantieadres, want voor de rest is de natuur daar prachtig en echt het bezoeken waard.

De Zwitserse Frank

Wel van tevoren even letten op het geld en het omzetten in Zwitserse Franks, want de koers wil nogal een wisselen. Die Frank staat meestal ongeveer gelijk aan de euro en dat merkt u al direct als u de eerste verse boodschappen gaat halen. Zwitserland is niet alleen erg mooi, maar ook erg duur, dus het is in het begin even heel goed uitkijken.

De omgeving van Tiefenkastel

Vooral de omgeving van Tiefenkastel is prachtig! Vanuit ons huisje hadden we een fantastisch uitzicht op Tiefenkastel en de tegenoverliggende bergen. Het was alleen al een genot om buiten te zitten en het hele prachtige landschap op je in te laten werken.

De ruige Albulapas

Het weer was niet al te best, maar we waren heel nieuwsgierig naar onze omgeving en vooral naar de diverse passen. De volgende dag gingen we dus meteen op pad. Via Tiefenkastel reden we richting Albulapas. De Albulapas is ruiger, wilder en steiler dan de Julierpas. De Julierpas is de hele winter bereikbaar, maar de Albulapas niet. Die is meestal vanaf oktober/november tot april gesloten.

De Rätische Bahn loopt door de Albulapas

We kwamen langs Alvaneu Bad, dat een “Thermalbad” heeft en een prachtige, afwisselende golfbaan. Er ligt ook een camping. In dit gedeelte van Graubunden wordt nog veel Reto-Romaans gesproken, een taal die onderdeel is van de Romaanse talen, maar heel “buitenlands” aandoet.

De Rätische Bahn slingert zich via tunnels en serpentines omhoog naar de pas.
De Rätische Bahn slingert zich via tunnels en serpentines omhoog naar de pas.

Dorpjes en stadjes hebben dan ook vaak heel vreemde namen. Het spoortje van de “Rätische Bahn”, een van de beroemdste treintrajecten van de wereld en vooral geliefd bij treinfanaten en bouwers van modelbouwbanen, begeleide ons.

Filisur

De "Rätische Bahn" in het Albuladal kruipt langzaam en zigzaggend door het dal omhoog.
De “Rätische Bahn”  kruipt langzaam en zigzaggend door het dal omhoog om berghoogte winnen.

Na het dorp Filisur, dat al op 1032 meter ligt, waren we het rode treintje even  kwijt, maar daar moet het ding via een bocht in de berg hoogte winnen.

Val Tuors, een zijdal van de Albulapas

Achterin Val Tuors, een zij dal van de Albulapas, ligt het dorpje Chantz.
Achterin Val Tuors, een zij dal van de Albulapas, ligt het dorpje Chantz.

Vanaf daar stijgt de weg dan ook stevig.  Bij het dorpje Latsch reden we even Val  Tuors in, een stil, maar ruig en mooi dal. Aan het einde ligt op 1822 meter  het boerendorpje Chants, dat behalve een aantal oude boerderijen ook een  klein restaurantje herbergt.

Een goed berijdbare weg

De bochtige weg door het smalle dal wordt niet alleen goed bereden, maar ook druk gebruikt door

De beek in Val Tuors, een zij dal van de Albulapas.
De beek in Val Tuors.

wielrenners en motorrijders. Het is dus goed uitkijken, maar met wat goede wil van beide kanten is het eigenlijk geen probleem. De weg zelf is goed berijdbaar, alleen boven, dicht bij de pasovergang, wordt de weg erg smal en is het oppassen geblazen. Op het smalste deel van de pas kun je goed zien waar de Zwitsers en Oostenrijkers zo goed in zijn. Als er geen weg is, plakken ze er gewoon een tegen de berg.

Op de top van de Albulapas

Boven is het prachtig! Het dal wordt weids en op de hellingen grazen koeien. Hier en daar ligt een boerderij, vaak van natuursteen en hout gebouwd. Verderop wordt het formidabel, tenminste voor wie van de ruige natuur houdt. Links en rechts liggen de rotsblokken in hopen, alsof de bergen elkaar ermee bekogeld hebben. Bij het restaurant op de pas stopten we even, maar het was erg winderig en koud, dus na een paar foto’s van het groene stuwmeertje op de pas stapten we snel weer in en reden via kleine dorpjes met namen als Spinas, Bever en Samedan richting St. Moritz.

3 Meren

St. Moritz is een echte luxe bergstad. Bedoeld om de rijken ter aarde al het mogelijke te bieden, maar het is ook voor gewone toeristen erg leuk

Geen weg langs de rotsen van de Albulapas? Dan maken we er een.
Geen weg langs de rotsen? Dan maken we er een.

om er even rond te kijken. St. Moritz ligt op 1822 meter hoogte en is in de winter dus ook sneeuwzeker. Het dal is breed, maar wordt voor een groot gedeelte in beslag genomen door drie bergmeren: de St.Moritzersee, de Silvaplanersee en de Silsersee, die in de zomer gebruikt worden voor watersporten.

Zeilboten op het meer

We zagen vooral op de Silvaplanersee zeilboten, motorboten, surfers en kite surfers die dank zij de wind vanuit de Majolapas met fikse vaart over en boven het meer dansen. Prachtig om te zien.

De Julierpas en Sankt Moritz zijn het bezoeken waard

Bij het dorp Silvaplana sloegen we rechtsaf, richting Julierpas, want St. Moritz  ligt in het uiterste dal van het Inntal en behalve via dat dal kan men het stadje met de auto alleen via de een of andere pas bereiken en weer verlaten. Al die passen zijn prachtig, maar de Julierpas is, naast de Albulapas, een van onze favorieten. Boven op de pas is het woest, onherbergzaam en steenachtig.

De Julierpas heeft een prachtig landschap, wat minder ruw dan de Albulapas

Een machtig mooi landschap, hoewel wat minder ruw dan de Albulapas. Je voelt je klein in die grootse natuur. We stapten uit en wandelden wat rond. Goed dat we de bergschoenen mee hadden! Ondanks de rauwe omgeving zagen we in de verte nog koeien grazen. Het weinige groen hierboven wordt blijkbaar toch nog gebruikt. De bergen stonden in een prachtige gloed van de late middagzon.

Lago di Marmorera

Na het dorpje Bivio kwamen we bij het Lago di Marmorera, een mooi, groen stuwmeertje. Via plaatsjes met namen als Sur, Rona en Savognin komen we weer bij Tiefenkastel terug. Nog een stukje naar boven en we konden in ons huisje de honger stillen met soep, de meegebrachte koude schotel, gekookte eieren en stokbrood.
Dat smaakte best na die lange trip.
Zin in meer reisverslagen?

Home