Herfstappeltje en de verdwenen noten

Herfstappeltje en de plotseling verdwenen noten

Het sprookje van Herfstappeltje gaat over een kleine herfst fee die zich gemakkelijk kon verstoppen achter een herfstblaadje.
Een herfstblaadje uit het grote bos waar Herfstappeltje woonde.

Herfstappeltje was een kleine fee die ooit in een groot bos, ver hier vandaan, woonde. Ze was zelfs zo klein, dat ze zich achter een herfstblaadje kon verschuilen. Dat was wel eens gemakkelijk, want als er mensen in het bos kwamen kon Herfstappeltje zich heel gemakkelijk verstoppen. Meestal kroop ze dan snel in haar huisje, dat in een holte hoog in de stam van een dikke boom zat.

Herfstappeltje zorgt voor Eric de eekhoorn

Eigenlijk was dit het holletje van Eric de eekhoorn, maar toen het eens vreselijk koud was had Eric medelijden met de kleine fee gehad en haar uitgenodigd om bij hem te komen wonen. Nu zorgde Herfstappeltje voor Eric. Ze kookte eten, zette thee en in de wintermaanden trok ze ’s avonds Erics dikke, wollige staart als een deken over zich heen. Lekker warm was dat!

Herfstappeltje was een opgewekte, kleine fee

Op een zonnige morgen in oktober stapte Herfstappeltje dus vrolijk uit bed en zette thee. Vandaag moest er veel gedaan worden, want het had al een nachtje gevroren en ze moest nog wel honderd notenbomen betoveren, zodat ze de noten lieten vallen. Snel kleedde ze zich aan. Herfstappeltje zag er altijd uit om door een ringetje te halen. Op haar helblonde krulletjes had ze een mutsje in de kleuren van een sterappeltje: donkerrood met kleine puntjes erin. Haar jurkje zag eruit alsof het van gele, bruine en rode herfstblaadjes gemaakt was en haar kousjes en schoentjes waren kanariegeel. Haar kleine elfenvleugeltjes waren heel lichtblauw en doorzichtig en ze schitterden in de herfstzon.

De toverstaf ging altijd mee

In haar hand had ze altijd haar toverstafje, want Herfstappeltje was immers een echte fee, hoe klein ze ook was. Elke herfst zwaaide ze haar toverstafje naar de eikels, beukennootjes, kastanjes, walnoten en hazelnoten en zelfs naar de dennenappels, want als ze dat niet deed, zouden die allemaal aan de bomen blijven hangen en in de winter bevriezen. Herfstappeltje zorgde er elke herfst voor dat de noten, kastanjes en dennenappels op de grond vielen, zodat de dieren ze open konden maken en leeg konden eten en zo hun buikje voor de winter vol hadden.

Herfstappeltje kreeg haar naam, omdat haar mutsje er uit zag als een herfstappeltje. Even rood en even vrolijk.
Het mutsje van Herfstappeltje zag er ook uit als een herfstappeltje: rood met stippeltjes.

Wat was er met het bos?

Herfstappeltje vloog het holletje uit, maar al na korte tijd ging ze van verbazing op een tak zitten. Wat was er met het bos aan de hand? Het leek wel alsof er helemaal geen noten meer waren. Alle noten en kastanjes waren al van de bomen af en bijna al het blad lag op de grond. Daar was het toch nog veel te vroeg voor? Wat was er gebeurd en waar waren de noten en de kastanjes? Bezorgd keek ze om zich heen en zag haar vriendje Eric die samen met zijn neefjes en nichtjes opgewonden van de ene boom naar de andere sprongen. “Ik heb er eentje”, hoorde Herfstappeltje hem roepen. “Eentje maar! Waar is de rest? Hebben jullie al iets gevonden?”

Eric was boos

Plotseling zag hij Herfstappeltje op de tak zitten en kwam snel naar haar toe. “Heb jij soms alles al van de bomen getoverd?” vroeg hij boos. “Je weet toch dat wij elke herfst onze wintervoorraad moeten binnenhalen, anders moeten we straks honger lijden.” Herfstappeltje schudde verdrietig haar hoofdje. “Nee, Eric,” antwoordde ze, “Ik had tot gisteren pas de helft van de bomen betoverd en de rest van de noten en kastanjes hing er gisteren allemaal nog aan. Ik snap er niets van. Waar is alles gebleven? Het kan doch niet allemaal op een nacht verdwenen zijn?” Moedeloos keek Eric haar aan. “En wat doen we dan nu?” vroeg hij ongerust. “Ik heb nog maar de helft van onze wintervoorraad binnen en de anderen ook.”

Bram het bosvarken komt erbij

Plotseling begon de boom te trillen en klonk er een zware stem van beneden: “Herfstappeltje, waar zijn mijn eikeltjes?” Herfstappeltje en Eric keken naar beneden en zagen Bram, het bosvarken dat zijn dikke, harige vel tegen de boom heen en weer schuurde. “Ja, Bram, dat zouden wij ook wel eens willen weten,” antwoordde Herfstappeltje. “Eric en zijn neefjes en nichtjes kunnen ook niets meer vinden. Heb jij niets vreemds in het bos gezien?” “Nee”, gromde Bram. “’s Nachts slaap ik natuurlijk, net als jullie. Als je wilt weten wie hier vannacht de eikels gestolen heeft, moet je naar de Mijnheer Uil of naar de marter. Die zijn ’s nachts wakker en slapen overdag.”

In optocht naar meneer de uil

Ja, dat was eigenlijk een heel goed idee. In optocht ging het hele groepje, met Bram erachter aan. Onderweg kwamen er nog meer dieren bij. De familie egel, de hamsters, de hazen en konijnen en de familie vos. Vogels, zoals de specht, de ekster en de kraai, die zo hier en daar ook wel eens een nootje lusten, vlogen in de optocht mee.

Meneer de uil wordt wakker

Mijnheer de Uil zat in een hoge boom op een dikke tak te slapen. Verschrikt wreef hij met zijn vleugels zijn ogen uit, toen hij het drukke groepje dieren hoorde aankomen. “Wat is er aan de hand”? riep hij knorrig uit. “Jullie weten allemaal dat ik overdag moet slapen.” Herfstappeltje vloog naar hem toe en legde hem het probleem voor. Nou, daar schrok Mijnheer de Uil toch wel van. Hij was immers het slimste dier in het bos en naar hem werd altijd met ontzag geluisterd.

Er was kabaal bij de vijver

Even dacht hij na. “Ik heb vannacht wel een hoop kabaal bij de vijver gehoord,” zei hij tenslotte. “Alsof er een groot dier bezig was. Ik heb er niet direct op gelet, want ik hoorde geen angstige geluiden en Mevrouw de Vos had me gevraagd om een van haar verdwaalde kinderen te zoeken. Dat kind heb ik gevonden, maar ik denk dat we nu maar eens allemaal bij de vijver moeten gaan kijken. Misschien dat we daar te weten kunnen komen waar alle noten en kastanjes naar toe zijn gehaald.”

Allemaal naar de vijver

In optocht trokken alle dieren naar de vijver, maar daar bleven ze allemaal geschrokken staan. Mijnheer de Uil, de eksters en de kraaien vlogen op een boom en zaten vanaf een afstandje te kijken naar de bruine berg die daar vlak voor hun grote feestgrot lag. Wat was dat? Een beer? Hier kwamen toch nooit beren in het bos? Herfstappeltje was de eerste die in beweging kwam. Ze vloog naar de beer toe en ging op het puntje van zijn neus zitten. Van dat gekriebel werd de beer natuurlijk wakker en verbaasd en scheel keek hij naar het kleine elfje

Herfstappeltje kon zich gemakkelijk achter een blaadje verstoppen.
Herfstappeltje kon zich gemakkelijk achter een blaadje verstoppen.

op zijn neus. “Wie ben jij”, gromde hij slaperig. “Ik ben Herfstappeltje en ik ben de herfstfee van dit bos, maar wie ben jij en wat doe je in ons bos. En waar zijn al onze noten en kastanjes?” vroeg Herfstappeltje streng. “Ho, ho”, gromde de beer. “Niet meteen boos worden, hoor. Ik heb niets gedaan dat niet mag. Vannacht ben ik uit onze kermiswagen gerold. Mijn baas heeft er niets van gemerkt en is doorgereden. Nu ben ik helemaal alleen en omdat ik zo’n honger had heb ik aan alle bomen geschud en alle noten en kastanjes netjes bij elkaar geraapt. Ze liggen hier in mijn grot en ik heb ze nodig voor de winter.

De beer moet delen

”Alle dieren van het bos begonnen meteen op de beer te mopperen. “Dat kan niet. Dat mag niet. De noten en kastanjes zijn van ons. Die mag een beer van buiten het bos niet stelen. De grot is ook van ons. Daar vieren we al onze feestjes in.” Ook Herfstappeltje schudde haar hoofdje heen en weer. “De noten en kastanjes zijn voor alle dieren in het bos,” zei ze streng, “en niet alleen voor jou. Ze moeten dus verdeeld worden. De andere dieren moeten ook de winter doorkomen.”

Een beer is dol op herfstappeltjes en zeker op herfstappeltjes, maar ook op noten en kastanjes.
Ook de beer houdt wel van herfstappeltjes.

Oei! Mensen in het bos

De beer wilde net antwoorden toen er van ver een wanhopige mensenstem klonk. “Bruno, waar ben je? Waar zit je? Bruno, vriend, waar ben je toch?” Alle dieren sprongen verschikt op en verstopten zich in de struiken. Ook Herfstappeltje vloog omhoog om naast Mijnheer de Uil te gaan zitten. Voorzichtig keek ze naar beneden. De beer had zich niet verstopt, maar strekte zijn nek. Het was alsof hij blij was. Hij keek in het rond en brulde: “Hier, hier ben ik. Hier! Baas, waar ben je?”

Daar was de baas van Bruno

Even later dook er een man uit de struiken op. Hij zag er erg bezorgd uit en had een zak met appels in zijn hand. Opgelucht keek hij naar Bruno de Beer. “Jongen,” zei hij, “waar was je toch? Ik ben nog nooit zo bezorgd geweest. Hier, ik heb je een paar lekkere appeltjes meegebracht. Ga je mee naar huis? Ik kan toch niet in mijn eentje de kinderen van de stad vermaken? Dat moeten we immers samen doen.” Bruno grijnsde van oor tot oor. Hij nam de appeltjes aan en at ze meteen op. Braaf ging hij met de man mee, terug naar de kermiswagen.

Herfstappeltje vond de hele voorraad van Bruno

Toen de twee samen vertrokken waren, kwamen de dieren van het bos weer tevoorschijn. Herfstappeltje vloog naar de grot en zag dat die boordevol met noten, kastanjes en bessen lag. “Kom eens kijken,” riep ze lachend naar de anderen. “Het ligt hier vol. De beer heeft vannacht hard gewerkt. Nu hoef ik niets meer te doen en jullie hoeven nergens naar te zoeken. We verdelen gewoon alles en dan zijn we heel vlug klaar.” Zo gebeurde het. De hazelnoten, walnoten, beukennootjes, kastanjes en dennenappels werden netjes onder de dieren verdeeld. Niemand hoefde deze herfst nog hard te werken, want alle bomen waren leeg.

De hele voorraad was binnen

In een klap was de hele wintervoorraad binnen. En Herfstappeltje? Die had nu vakantie, want ook haar werk was door de beer gedaan. Samen met Eric sjouwde ze Erics voorraad noten naar hun huisje in de hoge boom. Daarna kookte ze dennenappelsoep en zette een kopje bessenthee voor hen allebei. “Ziezo,” zei ze. “Nu heb ik gelukkig eens tijd over om in het toverfeeënboek te lezen, want daar staat een heleboel in dat ik nog moet leren,” en tevreden kroop ze met het boek in haar schommelstoel. “Prima,” zei Eric. “Dan heb ik het lekker rustig” en met die woorden rolde hij zich in elkaar en begon aan zijn winterslaap.

Herfstappeltje was klaar met haar werk en ging lekker een boek lezen: het boek van de toverfeeën, waarin alles staat dat een echte herfst fee moet weten.
Nu had Herfstappeltje tijd om haar toverfeeënboek te lezen.

Ter informatie:

Sprookjes en verhalen helpen het kind om de taal goed te leren en te leren begrijpen. Daarnaast is het vertellen en voorlezen aan kinderen ook een vorm van intieme aandacht. Kinderen kunnen enorm genieten van het voorlezen en vertellen. Het brengt hen tot rust. Juist daarom is het goed om hen iets voor te lezen voordat ze gaan slapen, maar ook op andere tijdstippen van de dag is een verhaaltje bij kinderen meestal heel welkom.

Meer sprookjes, voorleesverhaaltjes, een sinterklaasverhaal of een kerstverhaal vindt u eveneens binnen deze website.
Home
Attentie!
Alle teksten, foto’s en andere afbeeldingen op de pagina’s van deze website vallen onder het auteursrecht en mogen niet verveelvoudigd, gekopieerd (via druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze dan ook), openbaar gemaakt of elders op internet gezet worden  zonder voorafgaande toestemming van de auteur en eigenaar van deze website.