Planten poten met zorg

Planten poten gaat niet alleen over het poten van zomerbloemen, maar ook over het poten van vaste planten. Daar is soms wel wat meer zorg bij nodig. Eenmaal goed gepoot, zullen ze ook beter groeien en bloeien. Op die manier hebt u er dan meer plezier van. Vaste planten kunnen vaak tientallen jaren in uw tuin blijven staan. Bij een goede verzorging vaak zelfs nog langer. Op de foto hiernaast ziet u, naast de geraniums, ook lavendel en lissen staan. Twee vaste planten die dankbaar zijn voor een goede verzorging. De lissen kunnen bij een fikse groei gewoon gehalveerd worden en de lavendel eveneens. De lavendel kan in het najaar ook gewoon van boven gesnoeid worden, zodat de struik in de winter niet te hoog staat. Ze groeit in het voorjaar weer gewoon uit.
Stekken van planten poten
Veel vaste planten kunnen gewoon gestekt worden. De buxus vooral. Neem gewoon een stekje van de buxus, waar twee takjes aan zitten en zet dan in potgrond die u goed nat houdt. Na een week of drie schiet het takje wortel. Nog eenvoudiger is het om dit stekje gewoon in de volle grond te zetten. Wel in de schaduw, want het mag niet uitdrogen. Op die manier zijn ook veel andere planten te vermeerderen.
Let op de buxusmot
Let wel goed op de buxusmot. Dat beestje is sinds een aantal jaren vanuit de Middellandse Zee hier naar toe gekomen en voelt zich hier jammer genoeg heel lekker. Ze legt haar eitjes in de struik en als die vroeg in de lente uitkomen, vreten de groen/zwart gestreepte rupsjes uw hele struiken kaal. Opletten en vooral in de lente op tijd spuiten dus. Deze behandeling na een week of 8 dagen herhalen. Door het jaar heen kan die mot nog een keer of twee de kop opsteken, dus het is oppassen geblazen. In het tuincentrum kunt u daarvoor wel iets om te spuiten kopen. Kijk wel uit, want wat men daarvoor speciaal aanbiedt is erg duur. Er zijn meer mogelijkheden en producten om de rups te verdelgen, die een stuk minder duur zijn en voor meer dan een behandeling kunnen dienen.
Wel genoeg water geven aan de stekken
Regent het te weinig, geef de stekken dan in het begin elke dag water. De voet van de stek mag niet uitdrogen, anders zet deze geen wortels. Laat de stekken gewoon de winter over in de tuin staan. Het volgend jaar zullen ze gaan groeien.
Coniferen komen soms vanzelf
Coniferen krijgt u vanzelf in de tuin als u veel vogels in de tuin hebt. Ze eten de zaden van coniferen en andere planten en laten die op andere plaatsen via hun vogelpoep weer vallen. Vogels zorgen vaak voor de verspreiding van zaden. Wie niet veel schoffelt, en kleine zaadjes de kans geeft om te kiemen, krijgt af en toe vanzelf kleine coniferen, een vogelkers, vingerhoedskruid, kamille of een aronskelk cadeau.
Planten poten in goede, vruchtbare grond
Niet overal in Nederland is de grond goed genoeg voor bepaalde planten. Soms moet een plantgat verrijkt worden met compost, turf of tuingrond. Vooral bij nieuwbouw is het verstandig om de tuin eerst klaar te maken voor het planten. Breng mest aan door er een jaar aardappels, lupinen of koolzaad op te zetten. Ook kunt u natuurlijk goede tuingrond laten komen, maar dat is wel een stuk duurder. Maak een plantgat nooit te klein. Wortels hebben ruimte nodig en zijn vrij kwetsbaar. Zorg dat ze ruim in het natgemaakte plantgat komen te staan en druk de grond rondom goed aan.
Planten poten en planten vermeerderen
De meeste planten zijn niet alleen gemakkelijk te poten, maar ook gemakkelijk te vermeerderen. Het zaad van lavendelbloemen kan gemakkelijk ontkiemen. Ook kunt u kleine plantjes vinden rondom de lavendelstruiken als u er niet te vaak schoffelt. Die kunnen dan weer uitgepoot worden. Viooltjes zaaien zich eveneens gemakkelijk zelf uit. Gewoon geduld hebben en na verloop van tijd ziet u onder een oud struikje van een viooltje vanzelf nieuwe plantjes uit de grond komen.
Kamperfoelie
Kamperfoelie is nog gemakkelijker. Leg een van de takken in de grond af en dek deze op een plaats goed met grond toe. Na een jaar is er een nieuwe kamperfoelie plant met wortels ontstaan, die u weer elders in de tuin kunt zetten. Het gaat bijna met alle planten, dus ook bijvoorbeeld met bessenstruiken. Gewoon proberen en u zult er versteld van staan hoe goed het lukt.
Lelietjes van dalen, sneeuwklokjes, enzovoort
Lelietjes van dalen, sneeuwklokjes, lenteklokjes, blauwe druifjes en krokussen zijn nog gemakkelijker. Ze groeien als onkruid en vermeerderen zichzelf. Wie ze met rust laat, hoeft ze op een bepaald moment alleen nog maar te verwijderen waar er teveel zijn.
Wilde viooltjes
Voor wilde viooltjes geldt hetzelfde. Ze zijn wat kleiner dan de gekweekte viooltjes, maar zeker zo sterk. Eenmaal in de tuin werken ze vaak als een bodembedekker en hoeft u ze alleen nog maar te verwijderen waar u ze niet wilt hebben. Ook gekweekte viooltjes kunnen zichzelf uitzaaien als ze daar de tijd voor krijgen en er niet wekelijks geschoffeld wordt. Hun nakomelingen vallen vaak wat kleiner uit, dan de gekweekte soort, maar bloeien even overdadig als hun voorouders.
Frambozen en blauwe bessen
Frambozenstruiken vermeerderen zich vaak meer dan iemand lief is. De plant is net onkruid, en kan flink woekeren, maar levert heerlijke vruchten op. Soms zelfs zoveel, dat men ze niet allemaal tegelijk kan opeten. Inmaken is dan een goede mogelijkheid om er later nog van te kunnen genieten. Gewoon uittrekken waar u ze niet wilt hebben en de rest op tijd opbinden zodat de vruchten niet op de grond liggen. De blauwe bes groeit op een struik en past heel goed in een siertuin. In het voorjaar bloeit ze met witte bloemetjes, waar naderhand de blauwe bessen uitkomen. De merels zijn er dol op en niet alleen zij.
Overigens zijn blauwe bessen een goed middel tegen aften. Aften zijn kleine ontstekingen, zeg maar blaren, in de mond. Wie elke dag wat blauw bessen eet heeft na verloop van een maand of twee geen last van aften meer. Er zit een voedingsstofje in die gezonde blauwe bes, dat dit voorkomt.
Een tuin hoeft niet duur te zijn
Als u goed rond kijkt kunt u met weinig geld een mooie, bloeiende tuin krijgen. Vraag stekjes aan vrienden, bekenden en familie. Vaak moeten die in oktober of november zelf hun tuin snoeien en dan komt er meestal wel de een of andere stek of plant vrij. Behalve dat zaaien veel planten zichzelf opnieuw uit. Dat doen viooltjes, maar ook allisum, vergeet-me-nietjes, enzovoort. U hoeft daar maar een enkel plantje van te kopen en deze na de bloei uittrekken en het zaad eruit schudden. Ze komen dan het volgende jaar vanzelf weer op. Ook het zaad van duizendschonen, leeuwenbekjes en dergelijke kunt u verzamelen en het volgend voorjaar gewoon uitzaaien.
Struiken en bomen
Hetzelfde geldt voor struiken en bomen. Van een wilg hoeft u slechts een tak in de grond te zetten en die goed water te geven. Ze gaat vanzelf aan. Ook de takken van de kronkelwilg, die men ook wel als “paastakken” verkoopt, kunt u op die manier planten en tot een boom laten uitgroeien. Hetzelfde geldt ook voor noten en andere zaden. Bij de hazelaar kan de eekhoorn u helpen. Die verstopt in het najaar her en der hazelnoten en vergeet ze dan vaak op te zoeken als hij in de winter honger heeft. Daar houdt u dan een hazelaar aan over.
Vaste planten poten
Veel vaste planten kunnen heel oud worden. Rozen kunnen tientallen jaren dankbaar bloeien als ze goed gesnoeid worden. Houd wel rekening met de groei en de grootte van de planten. Zet kleine planten vooraan en de grote achteraan, zodat het ook in de zomer, en dan ook nog na jaren, een geheel wordt.